Over ons


Het is moeilijk te geloven als je hem gepassioneerd over landbouw hoort praten, maar Tuur Vandeweyer is de zoon van een bakker. Zijn landbouwkennis deed hij op aan de Thomas More hogeschool van Geel, de passie voor de sector nam hij over van de boerenzonen in zijn klas. “Toen ik afstudeerde had ik wel een diploma, maar geen boerderij”, vertelt Tuur, dus stapte hij in het onderwijs. Daarna volgde er nog een functie als verkoper bij een zadenfirma, een machinefabrikant en zelfs een handelaar in gewasbeschermingsmiddelen. Niets dat er toen op wees dat Tuur het pad van de agro-ecologie zou gaan bewandelen.


Je vroegere carrière in de verkoop staat mijlenver af van wat je nu doet. Vanwaar die ommezwaai? 


Tuur Vandeweyer: “Ik was naast mijn functie als verkoper ook actief als landbouwadviseur in bijberoep en merkte dat heel wat landbouwers nood hebben aan een nieuw soort advies. Ze zoeken een manier om hun bedrijf verder te laten groeien, maar botsen op de limieten van hun bodem, hun dieren, hun omgeving en hun portemonnee. Ik begon steeds meer mogelijkheden te zien in een manier van boeren die verderbouwt op natuurlijke processen en zo weinig mogelijk inputs vraagt. Ik startte ook samen met mijn vrouw Stephanie een kleinschalig [TV1] landbouwbedrijf met zorgboerderij op, waardoor de passie voor de sector verder groeide. Ik las boeken, keek video’s, kwam in contact met buitenlandse experten als Gabe Brown en Ray Archuleta, … Toen ik de film ‘Kiss the Ground’ bekeek, was dat voor mij de bevestiging dat mijn visie op landbouw in de juiste richting zat. Maar ik dacht ook: ‘wat ze daar doen, kunnen we hier beter’.”


Regeneratieve landbouw, agro-ecologie, … We worden om de oren geslagen met deze termen, maar wat betekenen ze precies? 


Tuur: “Het principe is simpel: je streeft ernaar te boeren op een manier die gelijkloopt met hoe de natuur werkt. Maar net als het woord duurzaamheid wordt ‘agro-ecologie’ en ‘regeneratieve landbouw’ misbruikt, het wordt als een etiket geplakt op alles wat ook maar een beetje afwijkt van de standaard. Ik zou het ‘natuurinclusieve landbouw’ kunnen noemen, maar dan vrees ik dat er veel mensen op voorhand afhaken. Het komt allemaal neer op hetzelfde: kijk naar hoe de natuur het doet en probeer zo weinig mogelijk in te grijpen. Dat klinkt veel landbouwers misschien ‘groen’, onrealistisch of idealistisch in de oren, maar het kan gewoon. De bewijzen zijn er.”